Lucy: FIV+ & nierfalen (10 jaar)
Eindelijk rust voor Lucy.
Lucy kwam eind september bij ons als bang meisje met veel potentieel. Ze was al wat ouder, hoorde niet meer 100% en ook haar zicht was niet super, maar haar bloedwaarden waren tiptop, dus ze zou hier nog genieten van haar oude dag. Maar Lucy begon zich hoe langer hoe slechter te voelen.
Ik zeurde tegen Rob, ik zeurde tegen de opvangmama die haar bracht, ik zeurde tegen mezelf, want Lucy leek niet gelukkig. Ik ben best veel bange katten gewend, en schrik er niet van terug als ze me meppen, maar dit was zo vreemd. Er klopte iets niet aan Lucy, ik kreeg geen enkel beetje vat op haar. Ik begon te vermoeden dat Lucy niet gelukkig was in huis, en zocht (en vond) een opvang die onze bange meid wilde overnemen en waar ze buiten kon.
Maar toch … mijn buikgevoel bleef knagen. Ik had dé oplossing gevonden, en toch voelde dat niet zo. Dus toen ik het voorbije weekend opmerkte dat haar hoofdje niet meer 100% recht stond, begon ik de zoveelste klaagzang tegen collega-opvangmama Vanja. En toen kwam er een vraag die meer in lijn lag met mijn gevoel: zou Lucy dement zijn? Ze was oud, dus het kon prima.
Dus hupsakee, maandag op controle, hopend dat we het haar comfortabeler konden maken na een diagnose. Maar toen we daar waren schoten haar ogen van hier naar daar. Dit was niet goed, absoluut niet goed. Alle behandelbare opties werden via labo-onderzoek een voor een doorgekruist, tot de enige overgebleven opties waren: een hersentumor of de aids die op haar hersenen geslaan was. Geen van beiden behandelbaar, beiden hoogstens afrembaar. Maar dat zou betekenen dat ze zou blijven zoals ze was: doof, blind, bang, opgesloten in een donkere plek vol enge dingen. Ze lag niet ontspannen, altijd klaar om een aanval af te weren. Neen, dit was geen kwaliteit meer, dit moest stoppen. Dus toen vandaag de laatste behandelbare optie (toxoplasmose) van het lijstje werd gestreept, besloten we dit te laten ophouden.
Lieve Lucy, wat spijt me dit. Wat ben ik boos op mezelf dat ik jou zo mis begrepen heb. Dat paniekerige om je heen meppen had helemaal niets te maken met agressie, je was gewoon letterlijk het noorden kwijt. Arme schat, wat had ik je graag geholpen, wat had ik je graag zien openbloeien. Wat doet het me pijn dat je rust geven het enige is dat ik nog voor jou kon doen.
Maar rust heb je nu.
Slaap zacht lieve schat. Ooit zie ik je weer.